Vierdaagse

17 december 2012

Vrijdag 14 december

Vroeg in de morgen een espresso in Pure Origines in de Georgenstrasse, Mitte, tegenover de Grimm-bibliotheek. Daarna naar de persconferentie voor buitenlandse journalisten in het Magnus-Haus am Kupfergraben: de Amerikaanse jood Tuvia Tenenbom confereert over zijn boek Allein unter Deutschen, in het Amerikaans I Sleep in Hitler’s Room. Onderscheid tussen Amerikaanse versie en de Duitse: in de Duitse editie ontbreken heel wat Duitse gesprekspartners die niet opgenomen wilden worden. Tenenbom vertelt over zijn perikelen met de oorspronkelijke uitgever Rowohlt (Alexander Fest) die zijn boek eerst had besteld en groots aangekondigd, maar het daarna niet zonder grote aanpassingen wilde uitgeven. Tenebom vertelt hoe hij uiteindelijk bij Suhrkamp belandde. Tenenbom brak met Rowohlt/Fest toen hij in een intern rapport van de uitgeverij een ‘hysterische jood’ werd genoemd, iets wat Alexander Fest (de zoon van Hitler-biograaf Joachim) niet ontkende. Maar Fest beklemtoonde dat die definitie als een compliment was bedoeld. Hm. Tenenbom verblijft in hotel Adlon.
Voor de conferentie een kort gesprek met een Spaanse collega (over vorige verblijven in Berlijn), en een knipoog naar Henriette Harris (Denemarken) met wie ik in Rügen/Prora op stap was, daarna naar Dussmann (Unholy Alliance van Takis Michas over de abjecte Grieks-Servische collaboratie in de Joegoslavische oorlog). Vandaar naar het Joods Museum, inspiratie voor mijn dagboekstukje Kaddisj van een goj. In de museumwinkel aankoop van Berlin im Querschnitt, afgeprijsd, ook omdat Florian Illies (auteur van 1913) me de stukken uit Querschnitt (van galerijhouder Flechtheim) had aanbevolen. Lezen op (in?) de binnenplaats van het Joods Museum, boek, krant etc. Dan via de Markgrafenstrasse te voet naar Unter den Linden, Guggenheim, expositie Visions of Modernity (Van Doesburg, Chagall, Arp, Seurat, Miro, Modigliani, Pïcasso, Monet, Bonnard etc).
Daarna naar station Friedrichstrasse om een gat in het plafond te bestuderen: er is een stuk beton van 30 kilo naar beneden gedonderd in een station waar dagelijks 190.000 mensen passeren, maar niemand werd gewond. Via Potsdamer Platz naar Rosa Luxemburgplatz, maar te vroeg voor de film in Babylon waar ik Die Genialität des Augenblicks – Der Fotograf Günter Rössler had willen zien (daarna te moe, of te laat?), in de Rosa Luxemburgstrasse even binnen in de zaak Heer, waar een jongeman in het atelier handwerk doet: hij snijdt en vult kussenslopen (in de zaak: bedden, matrassen, handtassen: handwerk vind ik altijd boeiend), dan een Sardijnse Imbiss bij Vino e Libri (ciabatta met Sardijnse wildzwijnham en cola light) in de Torstrasse, met U-Bahn van de Rosenthaler Strasse tot Gesundbrunnen, met de rode S1 naar huis. Tagesspiegel, Berliner Zeitung, Frankfurter Allgemeine.

Zaterdag 15 december

Lang geslapen, daarna lectuur Tuvia Tenenbom, honderd bladzijden van de vierhonderd, toch een onthullend boek over het springlevende, achter allerlei façades vermomde Duitse antisemitisme. De hele dag thuis, alleen even buiten om eten in te slaan (een spinaziequiche in ‘Les délices normands’ in de Berliner Strasse), een dvd te huren (Hotel Lux) en een extra krant te kopen. Kranten gelezen en gedepouilleerd, zodat de stapel opgeruimd is. Mijn blogstukje is extra kort uitgevallen: Zijn echte naam: Burlesconi. Met de kinderen gebeld, wanneer samen als ik vanaf eind volgende week weer in België ben, met kerstmis of op oudejaar?
Gebladerd en gelezen in de cataloog met de foto’s van Herbert Maschke, die als jongeman bij de Wehrmacht was en na de oorlog foto’s voor postkaarten van West-Berlijn maakte: de etalage van het westen in volle Koude Oorlog (ik zag de expositie een paar weken geleden in het Ephraim-Palast). De historicus Götz Aly in de inleiding over Maschke: ‘Gemeten aan de oorlog ervoer hij de ruïnevelden als idylle.’ In de Tagesspiegel een interessant paginagroot stuk over het Berlijnse vlieghavendebacle: de nieuwe luchthaven is al voor zijn (voortdurend uitgestelde) opening te klein. (Een ramp is ook het nieuw geplande ondergrondse station in Stuttgart, wegens de stijgende kosten, van 4,1 naar 6,5 miljard als ik me niet vergis. En nog een bouwcatastrofe wegens kostenexplosie is de half afgewerkte opera van Hamburg, die al jaren als een spookkasteel in de steigers staat te verkommeren. Niemand is nog in staat de kosten te calculeren van de megaprojecten.)
In de FAZ van gisteren een boeiend stuk over Givi Margvelasjvili (°1927), een in het Duits schrijvende Georgiër (althans Georgische ouders), ook wel de Europese Borges genoemd. Zijn boeken verschijnen in de uitstekende Verbrecher-uitgeverij, die een fonds heeft opgericht om het onuitgegeven werk van de auteur te kunnen publiceren. Ik heb zijn Fluchtästhetische Novelle besteld. Thema: Kapitein Wakusch is een literaire figuur, maar omdat hij geen lezers heeft is hij gedoemd immobiel te zijn: het vliegtuig dat hem naar Georgië moet brengen is startklaar, de motoren draaien, maar het vliegtuig vertrekt niet, nooit. Bewondering voor de Margvelasjvili: nooit opgeven, ondanks gebrek aan erkenning. Een oeuvre dat helemaal buiten het circuit en de netwerken staat.

Zondag 16 december

In bed voortgelezen in Tenenbom, zijn methode is socratisch, vandaar dat hij zo veel vijanden maakt in Duitsland, maar hij bevalt me, hij pakt de rabbi’s niet minder hard aan dan de Duitsers, maar je moet dat willen zien. Dat de Duitsers niet blij zijn met zijn boek kan ik geloven, het is wel zeer demaskerend. Een voorbeeld: waarom zijn de Duitsers altijd zo kritisch voor de Israëlische joden? Waarom nooit eens kritisch voor de Russen zoals die in Tsjetsjenië tekeergaan? Daarna mijn pagina’s Pepys, april 1661. Hij ontdekt Pall Mall (een soort cricket), drinkt op 3 april twee slokken wijn tegen een kater, bezoekt frequent het theater, denkt dat oorlog met Nederland vermeden kan worden (de koning krijgt immers geld cadeau van de Hollanders), in de Leg kust hij de kelnerin in een zijkamertje (6/4), op 8/4 veinst hij bang van een spook te zijn en krijgt het ’s nachts haast te zien, de volgende dag heeft hij een oogje op Rebecca Allen (de mooiste handen die hij ooit zag) en perst een kus af. De deuren van de kathedraal van Rochester zouden met de huid van Denen zijn bekleed (covered with the skins of the Danes), (10/4), kapitein Pett vraagt hem of hij zijn vrouw bezwangerd heeft (Pepys schertst erover, maar wil het toch eens narekenen), op 11/4 constateert hij dat geen enkele vrouw aan wie hij vraagt of ze hem een kind willen verkopen daarmee instemt (als pleegvader zien ze hem wel zitten) en op de Shooterberg ziet hij op 11 april een man aan de galg hangen wiens vlees al tot op de knoken is verrot (and a filthy sight it was to see how his flesh is shrunk to his bones). Maar alles samen toch de leukste excursie die Pepys ooit maakte.
Daarna een stukje voor de blog (Pussy Riot). Daarna verdiep ik me in het leven van de gebroeders Grimm (van wie een eerste editie van de sprookjes 200 jaar geleden verschenen, zonder succes overigens, die kwam pas na een selectie van de sprookjes naar het voorbeeld van een Engelse vertaling), volg in de Grimm-biografie van Hans-Georg Schede ook geboeid de ruzie tussen Clemens Brentano en zijn vrouw Auguste Bussmann. In 1808 schrijft ze hem, ik conserveer het mooie Duits: O du abscheulicher garstiger böser hassenswerther gehaßter geliebter Clemens. Clemens warum thust du mir solche Qual an? Ich küsse dich heute nicht, ich schlage dich, ich beiße dich, ich kraze dich, ich drücke dich tod aus Liebe wenn du kommst. Later, in de korte tijd dat ze getrouwd zijn, krabben ze elkaar inderdaad bijna dood, niet uit liefde maar uit haat. In 1832 pleegt Auguste, al lang gescheiden van Clemens, zelfmoord. Ze verdrinkt zich in de Main. In 1815 wilde ze mee met Napoleon naar St-Helena.
Ook voortgelezen in de fotocataloog van Herbert Maschke over West-Berlijn (de beer als symbool, daarover zou ik een stukje moeten schrijven, over de nazi’s en het Berlijnse berenhol, de Bärenzwinger die nu leeg staat in de buurt van het Märkische Museum), ik bestel antiquarisch het boek Stromlinien van Christian Härtel (be.bra verlag) dat gaat over de nazi Wilfrid Bade, Goebbels-biograaf, die het berenplan concipieerde. Ook een stukje gelezen in Berlin im Querschnitt, een bijdrage van Rudolf Grossmann over de Berlijnse Zoo (nr 11, 1926), apen en beren.
In de late avond kijk ik naar de film Hotel Lux, een zwarte komedie over het beruchte Moskouse Kominternhotel in de jaren dertig, ook omdat de film is opgenomen in Haus Cumberland, waar nu het koffiehuis Grosz gevestigd is. Ik herinner me dat de meeste kritieken de opening van de film denderend en de rest vervelend vonden, maar het is juist omgekeerd. Kostelijk is de sequentie waarin Walter Ulbricht met suikerklontjes een muur bouwt, een soort previsionele of previsionaire oefening voor wat zich in augustus 1961 in Berlijn afspeelt. Even buiten om lucht te happen en om Hotel Lux op de hoek Berliner Strasse terug te brengen. Vervolgens dit stukje geschreven.

Maandag 17 december

Geen tijd voor bedlectuur. Een stukje gemaakt over de gebroeders Grimm: op 20 december 1812 verschenen de Kinder- und Hausmärchen voor het eerst in Berlijn. Daarna kranten gelezen. Daarna om drie uur vertrokken naar de jaarlijkse persconferentie van Bondskanselier Angela Merkel in het Bundeskanzleramt. Ik zit op de tweede rij helemaal aan het uiteinde rechts, en ik moet mijn rugzak rechts van me in de corridor voor me plaatsen opdat de Bondskanselier er niet over struikelt. Enige ontstemming bij de buitenlandse journalisten omdat de aangekondigde code ‘unter eins’ (vrij citeren) plots vervangen werd door code ‘unter drei’ (off the record). Hier mag ik dus wel vertellen dat een collega van De Telegraaf Angela Merkel vraagt hoe ze na een verblijf van dertig jaar tegen de stad aankijkt, maar niet welk antwoord ze daarop geeft, althans niet in mijn blog (wel in het dagboek). Ik heb overigens niet de indruk dat ze iets verteld heeft waarvan ze niet wil dat het aan haar wordt toegeschreven. Na afloop babbels met de collega’s. Daarna koffie en kranten in Cum Laude, Dorotheenstrasse, de enige plek waar ik me nog in de DDR kan wanen. Daar Tagesspiegel en Frankfurter Allgemeine, daarna even naar boekhandel Dussmann en vandaar naar huis. Vandaag liet ik ook de levering van de kranten tussen 22 december en 3 januari blokkeren, want dan ben ik in Gent.

Reacties zijn gesloten.